Artikel 1:
Er wordt vanaf 1 januari 2025 ten bate van de Gemeente Etterbeek voor een termijn vervallend op 31 december 2025, een belasting geheven op de leurhandel ten laste van de personen die deze handel uitoefenen op het grondgebied van de gemeente.
Artikel 2:
Wordt uitsluitend voor de toepassing van dit reglement als leurhandel beschouwd, de verkoop of offerteverkoop aan de verbruikers van alle eetwaren of goederen en alle zaken in het algemeen met gemotoriseerde voertuigen of met voertuigen die op een andere manier worden aangedreven op de openbare weg;
Wordt echter niet beschouwd als leurhandel:
de verkoop of de offerteverkoop van eetwaren of goederen door handelaars op de openbare weg voor hun zaak, voor zover dat het voertuig aanzien kan worden als de normale voortzetting van de zaak en dat de uitgestalde waren van dezelfde aard zijn als deze die binnenin verkocht worden ;
de openbare verkopen die uitgevoerd worden met de hulp van ministeriële ambtenaren.
Artikel 3:
Zijn niet onderworpen aan de belasting:
- de verkoop van dagbladen, tijdschriften, drukwerken en gravures ;
- de industriëlen en handelaars die op regelmatige wijze hun goederen aan huis leveren ;
- degene die vallen onder de toepassing van een retributie voor een standplaats op de openbare markten op het grondgebied van de gemeente.
Artikel 4:
De belastingvoet is vastgesteld op:
- per dag : 25,00 €
- per week : 80,00 €
- per maand : 175,00 €
- per trimester : 400,00 €
- per jaar : 700,00 €
Artikel 5:
Alvorens zijn activiteiten uit te voeren op het grondgebied van de gemeente, wordt de belastingplichtige verplicht een aanvraag in te dienen aan het College van Burgemeester en Schepenen om een vergunning te bemachtigen.
Deze aanvraag dient te gebeuren alvorens er kan worden overgegaan tot het uitvoeren van de activiteit en dient vermelding te maken van de aard van de producten en diensten die worden verkocht, het gebruikte vervoermiddel en de periode waarvoor de belasting moet worden toegepast.
In geval van een positieve beslissing van het College, wordt er aan de belastingplichtige een vergunning toegekend dat op ieder moment moet voorgelegd worden op verzoek van de gemeentelijke ambtenaren.
De afgifte van deze vergunning geeft aanleiding tot de betaling van de aanvullende belasting als bedoeld in punt I van het belastingreglement op de afgifte van administratieve documenten.
Elke overtreding van dit artikel zal bestraft worden door het opleggen van een administratieve boete van maximaal 350€ en zal kunnen leiden tot de onmiddellijke verdrijving van de overtreder, zijn voertuig en/of haar installatie.
Opgelet: het verkrijgen van een vergunning door het College om leurhandel uit te voeren op het grondgebied van de gemeente, stelt de houder hiervan niet vrij om zich niet aan de verkeersregels te houden, in het bijzonder wat het parkeren betreft; het College behoudt zich het recht voor het intrekken van de vergunning in geval van overtreding.
Artikel 6:
De belasting wordt contant geïnd tegen afgifte van een betalingsbewijs. Wanneer de contante inning niet kan worden uitgevoerd, wordt de belasting ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar.
Artikel 7:
Bij gebrek aan aangifte binnen de in het reglement gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd overeenkomstig de bepalingen vervat in artikel 7 van de ordonnantie van 3 april 2014.
De ambtshalve ingekohierde belastingen worden verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan de verschuldigde belasting.
Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.
Artikel 8:
Iedere belastingplichtige moet, op verzoek van het bestuur en zonder verplaatsing, alle boeken en bescheiden voorleggen die noodzakelijk zijn voor de vestiging van de belasting.
De belastingplichtigen moeten eveneens de vrije toegang verlenen tot de al dan niet bebouwde onroerende goederen, die een belastbaar element kunnen vormen of bevatten of waar een belastbare activiteit wordt uitgeoefend, aan de ambtenaren die overeenkomstig artikels 5 en 6 van de ordonnantie van de 3de april 2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen
Tot particuliere woningen of bewoonde lokalen hebben deze ambtenaren maar alleen toegang tussen vijf uur ‘s morgens en negen uur ‘s avonds, en mits machtiging van de politierechter.
Artikel 9:
Het kohier van de belasting wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard, door het College van Burgemeester en Schepenen, wanneer de contante inning van de belasting niet kan worden uitgevoerd.
Artikel 10:
De belasting wordt ingevorderd door de Gemeenteontvanger overeenkomstig de bepalingen vervat in de ordonnantie van 3 april 2014.
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de ordonnantie van 3 april 2014, en voor alles wat niet geregeld zou worden door onderhavig reglement, zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis van het Wetboek der Inkomstenbelastingen en artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek, voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen, alsook de gewestelijke bepalingen die verwijzen naar het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen of alle gewestelijke bepalingen betreffende de lokale fiscaliteit van toepassing.
Artikel 11:
De geschillen worden geregeld in overeenstemming met de beschikkingen van het algemeen reglement die deze materie beheren.
Het indienen van een bezwaar ontslaat de belastingplichtige niet van de betaling van de belasting.
Wat betreft de materiële fouten die het gevolg zijn van dubbel geboekte posten, rekenfouten of cijferfouten, enz… die te wijten zijn aan de bedienden van het gemeentebestuur, kan de belastingplichtige daarvan de rechtzetting vragen bij het gemeentebestuur, zolang de gemeenterekening waarop de belasting betrekking heeft niet is goedgekeurd door de hogere Overheid.