Artikel 1:
Er wordt vanaf het dienstjaar 2025 en voor een termijn vervallend op 31 december 2025 een belasting ingevoerd, ten laste van de natuurlijke - of rechtspersonen, voor de prestaties van de arbeiders uitgevoerd betreffende openbare gezondheid of met het oog tot de handhaving of de herstelling van de openbare orde en de veiligheid.
Artikel 2:
De belasting is verschuldigd door de natuurlijk - of rechtspersoon voor wie de prestaties uitgevoerd worden
Artikel 3:
De belasting is als volgt vastgesteld:
- Per arbeider: € 35,00 per uur.
- Voor het gebruik van een voertuig met bestuurder: € 50,00 per uur.
Artikel 4:
Het bedrag van de belasting wordt ter kennis van de belastingplichtige gebracht door een document waarbij hij uitgenodigd wordt de belasting te betalen binnen een termijn van 10 dagen, hetzij aan de gemeentekas, hetzij op een gemeentelijke bankrekening.
In geval van niet betaling binnen vastgestelde termijn wordt de belasting ingekohierd volgens bepalingen van de ordonnantie van 3 april 2014.
De betalingen verricht binnen de termijn waarvan sprake in al. 1 worden als contant betaalde belastingen beschouwd.
Artikel 5:
Het kohier van de belasting wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard, ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het dienstjaar, door het College van Burgemeester en Schepenen wanneer de belasting niet betaald is binnen de termijn voorzien artikel 4.
Artikel 6:
De belasting wordt ingevorderd door de Gemeenteontvanger overeenkomstig de bepalingen vervat in ordonnantie van 3 april 2014.
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de ordonnantie van 3 april 2014, en voor alles wat niet geregeld zou worden door onderhavig reglement, zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis van het Wetboek der Inkomstenbelastingen en artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek, voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen, alsook de gewestelijke bepalingen die verwijzen naar het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen of alle gewestelijke bepalingen betreffende de lokale fiscaliteit van toepassing.
De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingplichtige.
Artikel 7:
De geschillen worden geregeld in overeenstemming met de beschikkingen van het algemeen reglement die deze materie beheren