Reglement-Belasting op het reinigen van het openbaar domein

Artikel 1:

Er wordt vanaf het dienstjaar 2025 en voor een termijn vervallend op 31 december 2025, een belasting ingevoerd op de reiniging van het openbaar domein door het gemeentebestuur ten gevolge van het achterlaten of het neerleggen van allerlei afval door een persoon of door degene voor wie deze persoon verantwoordelijk is, op plaatsen waar dit door een wettelijke of reglementaire bepaling verboden wordt of buiten de toegelaten uren. Dit geldt eveneens voor vuilnis veroorzaakt door voorwerpen of dieren die men onder zijn hoede heeft overeenkomstig artikel 1385 van het Burgerlijk Wetboek.

Onder “openbaar domein”, verstaat men:

  1. de openbare weg, met inbegrip van de bermen, de rioolkolken en voetpaden;

    Onder trottoir verstaat men de doorgaans ten opzichte van de rijweg verhoogde berm, die langs de rooilijn gelegen is en voor de voetgangers bestemd is.

    Een rioolkolk is een voorziening om regenwater af te voeren naar het rioolstelsel.

    De berm is de ruimte of het gedeelte van de weg dat niet in de rijweg inbegrepen is.

  2. de groene ruimten:

     te weten de openbare plantsoenen, parken, tuinen en alle stukken van het openbaar domein buiten de rijbaan, die openstaan voor het verkeer van personen en in hoofdorde bestemd zijn voor wandelen of ontspanning.

  3. de openbare speelpleinen en –ruimten
  4. de galerijen en doorgangen op het privaat domein die voor het publiek toegankelijk zijn;
  5. de gevels die aan het openbaar domein grenzen;

Artikel 2:

De belasting is hoofdelijk verschuldigd door de eigenaar van bedoeld afval en door degene die het afval neergelegd of achtergelaten heeft of eventueel door de eigenaar of de persoon die het voorwerp of het dier onder zijn hoede heeft en dat de oorzaak is van de vervuiling.

Artikel 3:

De belasting wordt als volgt vastgesteld:

  1. Voor het neerleggen van zakken die afval bevatten als gevolg van de gewone activiteit der gezinnen, evenals industrieel, commercieel afval gelijkgesteld met huishoudelijk afval, 100,00 € per zak of bak. De bedoelde zakken zijn deze die bestemd zijn voor de gewone omhaling en waarvan de omvang kleiner of gelijk is aan de maximum toegelaten omvang voor huisvuilomhaling. Het gewicht ervan is kleiner dan of gelijk aan 18 kg.
  2. Voor het achterlaten van zakken, bakken, voorwerpen en afval die niet bestemd zijn voor de gewone omhaling wordt de belasting als volgt vastgesteld:

    tot de eerste m³: 230,00 €

    voor elke bijkomende m³: 115,00 €

    Elke begonnen m³ wordt geteld voor een volledige m3.

  3. 3.Voor elk achtergelaten vuilnis zoals blikjes, papieren, kauwgommen, flessen,…, wordt de belasting op 58,00 € per handeling vastgesteld.
  4. Voor het achterlaten van het peuk: 115,00 €
  5. Voor het voederen van wilde en/of zwerfdieren, duiven of andere vogels: 58,00 €.
  6. Voor elke andere verontreiniging van de openbare weg door een persoon, of door de persoon, het dier of het voorwerp dat men onder zijn hoede heeft, wordt de belasting op 115,00 € per handeling vastgesteld.

    Voor uitwerpselen op de plaatsen waar de aanwezigheid van een dier door een politieverordening verboden is, wordt de belasting op 280,00 € vastgesteld.

  7. Voor het aanbrengen van affiches, stickers, enz., op niet toegestane plaatsen: €58,00 per affiche.
  8. Voor oppervlakken verontreinigd door graffiti: €230,00 per begonnen m².

Artikel 4:

In overtreding op het artikel 6 van de Ordonnantie van 3 april 2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen, iedereen die beschikt over boeken en bescheiden die noodzakelijk zijn voor de vestiging van de belasting en die weigert om zich aan deze verplichting te onderwerpen om die zonder verplaatsing voor te leggen op verzoek van de personeelsleden aangeduid door het College om een controle of onderzoek in te stellen en vaststellingen te verrichten in verband met de toepassing van de belastingvordering, zal een administratieve geldboete met een maximumbedrag van 500 euro worden opgelegd zoals voorzien in het artikel 8 van dezelfde Ordonnantie.

Deze administratieve geldboete wordt gevestigd en ingevorderd volgens dezelfde regels als die welke van toepassing zijn op de kohierbelastingen.

Artikel 5:

Het bedrag van de belasting kan worden ter kennis van de belastingplichtige gebracht door een document waarbij hij uitgenodigd wordt de belasting te betalen binnen een termijn van 10 dagen, hetzij aan de gemeentekas, hetzij op een gemeentelijke bankrekening.

De betalingen verricht binnen de termijn waarvan sprake in al. 1 worden als contant betaalde belastingen beschouwd.

In geval van niet-betaling binnen vastgestelde termijn of bij het ontbreken van een contant betaalde belasting wordt deze ingekohierd volgens de bepalingen van de ordonnantie van 3 april 2014.

Artikel 6:

Het kohier van de belasting wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard, ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het dienstjaar, door het College van Burgemeester en Schepenen.

Artikel 7:

De belasting wordt ingevorderd door de Gemeenteontvanger overeenkomstig de bepalingen vervat in de ordonnantie van 3 april 2014.

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de ordonnantie van 3 april 2014, en voor alles wat niet geregeld zou worden door onderhavig reglement, zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis van het Wetboek der Inkomstenbelastingen en artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek, voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen, alsook de gewestelijke bepalingen die verwijzen naar het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen of alle gewestelijke bepalingen betreffende de lokale fiscaliteit van toepassing.

De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingplichtige.

Artikel 8:

De geschillen worden geregeld in overeenstemming met de beschikkingen van het algemeen reglement die deze materie beheren.

De bezwaren die betrekking hebben op de rechtzetting van dubbel geboekte posten, rekenfouten of cijferfouten, enz…die te wijten zijn aan de bedienden van het Gemeentebestuur, kunnen nochtans worden ingediend zolang de gemeenterekening waarop de belasting betrekking heeft niet is goedgekeurd door de hogere Overheid.

Thématique