Artikel 1
Er zal op verzoek van de belanghebbende persoon en overeenkomstig de hierna vastgestelde voorschriften overgegaan worden tot de terugbetaling van de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing gedurende de geldigheid van dit reglement voor de aankoop of de bouw van een woning op het grondgebied van de gemeente.
Artikel 2
De terugbetaling van de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing wordt toegestaan naar rato van 50 % van het bedrag dat als dusdanig in de handen van de Ontvanger van de directe belastingen betaald werd.
Artikel 3
De aanvrager moet bewijzen dat hij geen enkel ander eigendom bezit waarvan het kadastraal inkomen hoger is dan € 745,00.
Te dien einde moet hij aan het Gemeentebestuur een document voorleggen dat door de Ontvanger van registratie en domeinen is ingevuld.
Artikel 4
Het voordeel van dit reglement is beperkt tot de fysieke personen waarvan het belastbare inkomen lager is dan € 62.000 per gezin, vermeerderd met € 2.500 per persoon ten laste en die ingekohierd werden voor de personenbelasting.
De aanvragers moeten, een door het Gemeentebestuur voor éénsluidend verklaard afschrift, bij hun dossier voegen, van hun laatste kohieruittreksel met betrekking tot de personenbelastingen. Dit kohieruittreksel mag geen inkomsten betreffen ouder dan 2 jaar.
Artikel 5
De vermindering van de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing zal maximum 5 jaar bedragen.
De delen van de gebouwen die gebruikt worden als handelsruimte, kantoorruimte of voor een vrij beroep, mogen niet in rekening worden gebracht voor de gedeeltelijke terugbetaling van de gemeentelijke opcentiemen.
In geval van gemengd gebruik en ten einde de desbetreffende bedragen vast te stellen moet de aanvrager een document voorleggen dat de verdeling van het kadastraal inkomen van zijn gebouw weergeeft.
Dit document kan op eenvoudige wijze aangevraagd worden bij de Controleur van het kadaster van Etterbeek.
In het geval dat deze verdeling niet kan bepaald worden door de Controleur van het kadaster, zal de aanvrager aan het Gemeentebestuur de verdeling opgenomen in de aangifte van de personenbelasting en goedgekeurd door de Minister van Financiën bezorgen.
Artikel 6
Welke ook de categorie mag zijn, de eigenaar zal steeds zijn domiciliering in de betreffende woning moeten bewijzen tijdens het jaar (jaren) waarvoor de gedeeltelijke terugbetaling is aangevraagd.
Artikel 7
De bedragen opgenomen in artikel 4-1ste alinea van onderhavig reglement zullen de schommelingen volgen van het indexcijfer dat gebruikt wordt voor de aanpassing van de huren met als basis 1 januari 1999 hetzij 102,71. De bedragen zullen de 1ste januari van ieder jaar aangepast worden en ze zullen het hele jaar door geldig blijven.
Artikel 8
De aanvraag tot gedeeltelijke terugbetaling van de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing moet bij het Gemeentebestuur ingediend worden binnen de 5 maanden volgend op de datum van het eerste kohieruittreksel betreffende de onroerende voorheffing voor het dienstjaar waarin de aankoop of het einde van de bouw van de woning plaats vond.
Artikel 9
De aanvrager verbindt zich ertoe het Gemeentebestuur in te lichten over alle klachten betreffende zijn onroerende voorheffing, die hij bij de administratie van de directe belastingen zou inleiden.
De aanvrager verbindt zich er eveneens toe de onrechtmatig ontvangen bedragen in het kader van onderhavig reglement aan het Gemeentebestuur terug te betalen.
Hij staat de administratieve diensten toe alle opzoekingen uit te voeren die toelaten de juistheid van de door hem gegeven inlichtingen na te gaan.
Artikel 10
Om van de gedeeltelijke terugbetaling van de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing te kunnen genieten, moet de aanvrager, die recht heeft op meerdere jaren van vrijstelling telkens zoals voor zijn eerste aanvraag, de kohieruittreksels indienen betreffende de onroerende voorheffing, voor de desbetreffende dienstjaren en dit binnen dezelfde termijn zoals vermeld in sub. artikel 8.
Artikel 11
Onderhavig reglement wordt van kracht op 1 januari 2020 voor een periode vervallend op 31 december 2025.
Artikel 12
Het College van Burgemeester en Schepenen is belast met de toepassingswijzen en de uitvoering van onderhavig reglement.