Reglement – Belastingreglement of tafels, stoelen, kramen, uitstalborden en andere voorwerpen geplaatst op de openbare weg – Wijzigingen

 

Er wordt vanaf het begrotingsjaar 2023 en voor een termijn die verstrijkt op 31 december 2025 een belasting gevestigd op de plaatsing van tafels, stoelen, kramen, uitstalborden en andere voorwerpen op de voetpaden en op de openbare weg volgens de voorwaarden die hierna bepaald worden alsook een retributie op de verwijdering en de opslag van niet-toegelaten materiaal.

Voorafgaande aangifte en vergunningen

Elke persoon of elke onderneming die een terras, een verkoopkraam, een schraag of een ander voorwerp op de openbare weg wil plaatsen moet een verklaring sturen die de aanvraag van een wegvergunning vervangt. De aangifte omvat:

Het aanvraagformulier;

Een gedetailleerd plan van het project waarop de volgende elementen worden aangeduid: stoepranden, boombakken, parkeerplaatsen, paaltjes, openbare verlichting en andere bovengrondse elementen en eventuele blindengeleidetegels, oversteekplaatsen voor voetgangers en toegangsdeuren van gebouwen. Op dat plan moeten de maten vermeld worden, zowel voor de voernoemde elementen als voor de breedte van de voetgangersdoorgang en de afmetingen van het terras, het kraam of het geplaatste meubilair.

Op basis van die aangifte kan het college een wegvergunning uitreiken. De vergunning kan verplichtingen en beperkingen bevatten die verschillen van de aangifte die werd opgesteld door de aanvrager.

In het geval van een horecaterras of een kraam is al het bijkomende meubilair zoals windschermen, zichtschermen, schragen, verwarmingsvoorzieningen, verlichting, commerciële informatie, enzovoort geïntegreerd in de toegelaten terrasruimte.

Indien nodig moet de aanvrager voorafgaand een stedenbouwkundige vergunning verkrijgen als zijn aanvraag voorzieningen omvat waarvoor een stedenbouwkundige vergunning nodig is.

De opslag van paletten, leverkarren, vuilniscontainers en karren op de openbare ruimte is niet toegelaten. Hetzelfde geldt voor reclamekubussen, banieren of andere reclamemiddelen of uithangborden.

In afwachting van een ambtshalve verwijdering door de onderneming of de gemeente, worden de voorzieningen belast volgens het tarief bepaald in artikel 4.

Op schakelaars of luikgrendels van nutsvoorzieningen mogen geen vaste installaties geplaatst worden die niet met mankracht en zonder gereedschap kunnen worden verwijderd. De vergunningen worden uitgereikt op risico van de betrokkenen. De betaling van de belasting houdt niet in dat de gemeente ertoe verplicht is om speciaal toezicht te voorzien.

Het college bepaalt de uren waarop gebruikgemaakt mag worden van de vergunning. Als die uren niet vermeld worden, is het algemeen politiereglement van toepassing.

De vergunning wordt uitgereikt voor een periode van een jaar, per begrotingsjaar, maar blijft precair en op elk moment herroepbaar na een beslissing van het college waarvan de aanvrager op de hoogte wordt gebracht.

Bij een aanvraag tijdens het begrotingsjaar is de vergunning geldig tot 31.12 van hetzelfde begrotingsjaar en blijft de vergoeding verschuldigd voor het hele jaar

In geval van herhaaldelijke overtredingen die aanleiding hebben gegeven tot minstens twee gemeentelijke administratieve sancties of een strafrechtelijke veroordeling, kan het college van burgemeester en schepenen de wegvergunning beëindigen voor een periode van minstens zes opeenvolgende maanden, waarvan drie tussen april en oktober.

Inkohiering

Voorafgaand aan elke inkohiering stuurt het gemeentebestuur een brief waarin het de handelszaak uitnodigt om een aanvraag in te dienen binnen een termijn van 20 kalenderdagen.

De belasting is verschuldigd door degene die de vergunning benut.

Het kohier van de belasting wordt jaarlijks uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen en dat uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op het begrotingsjaar.

De belasting wordt gevestigd:

Hetzij op basis van de verklaring van de onderneming die de aanvraag indient of op basis van de wegvergunning die werd uitgereikt als de toegelaten oppervlaktes verschillen van de verklaring;

Hetzij op basis van de vaststelling van de ambtenaar die de belasting vaststelt die aanleiding geeft tot een ambtshalve inkohiering die geldig is voor het volledige jaar.

De ambtshalve inkohiering gebeurt in overeenstemming met artikel 7 van de ordonnantie van 3 april 2014: Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom gebruik wordt gemaakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals van de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de derde werkdag die volgt op de verzending van de kennisgeving, om zijn opmerkingen schriftelijk mee te delen. De brief bedoeld in alinea 3 informeert hem van dat recht. De belastingplichtige moet het bewijs leveren van de juistheid van de door hem aangevoerde elementen.

De ambtshalve belastingen worden ingekohierd gedurende een periode van een jaar, te rekenen vanaf 1 januari van het aanslagjaar.

De inkohiering van de belasting stelt de aanvrager er niet vrij van de naleving van de regels met betrekking tot de voetgangersdoorgang en de wegvergunningen in uitvoering van het algemeen politiereglement. Ze stelt hem ook niet vrij van eventuele repressieve acties die worden uitgevoerd op grond van dit reglement, zoals de ambtshalve verwijdering van alle niet-toegelaten meubilair in de openbare ruimte op kosten en risico van de eigenaar van dat meubilair.

Het meubilair dat ambtshalve wordt verwijderd wordt beschouwd als verloren voorwerp en wordt gedurende zes maanden bewaard in de lokalen van de gemeente. Tijdens die periode mag de eigenaar zijn goederen komen ophalen met zijn eigen middelen.

Bedragen van de belasting

Basisbedrag:

Het bedrag van de belasting voor een terras of een commercieel kraam bedraagt 23,00 euro/m²/jaar voor terrassen/kramen die vooraf werden aangegeven door de onderneming en die in overeenstemming zijn met de vergunning die werd uitgereikt in antwoord op die aangifte, met een minimum van 90,00 euro.

De belasting bedraagt 46,00 euro/m²/jaar als de ingenomen oppervlakte voorzien is van een vloer.

De belasting bedraagt 250,00 euro/m²/jaar voor zogenaamde gesloten plaatsen die op een of andere manier gescheiden zijn van de openbare weg en die een gesloten ruimte vormen die beschut is tegen slechte weersomstandigheden aan de hand van vaste of beweegbare elementen zoals panelen, glazen wanden, gordijnen, enzovoort.

Het bedrag van de belasting voor een schraag of een ander voorwerp dat niet geïntegreerd is in een terras of een schraag wordt bepaald op basis van de grondoppervlakte die wordt ingenomen. De belasting bedraagt 100,00 euro’s/m²/jaar met een minimum van 100,00 euro’s.

Als het gemeentebestuur niet-toegelaten meubilair ambtshalve verwijdert, wordt een forfaitaire belasting voor de opslag aangerekend van 25 euro per kalenderdag, ongeacht het volume.

Als de eigenaar zijn goederen na zes maanden niet heeft opgehaald, worden die eigendom van de gemeente.

Verhoging

Ondanks de sancties die voorzien zijn in geval van overtreding van het Algemeen Politiereglement wordt de belasting als volgt vastgelegd:

Het basisbedrag uit artikel 4.1 + een verhoging van twee keer dat basisbedrag voor het volledige terras:

als de vergunning ontbreekt.

als de ingenomen oppervlakte in de openbare ruimte de toegelaten oppervlakte overschrijdt.

Het basisbedrag uit artikel 4.1 + een verhoging van één keer het basisbedrag als:

de voorzieningen voor slechtzienden niet in overeenstemming zijn met de uitgereikte vergunning.

de andere bijzondere voorwaarden van de vergunning niet nageleefd worden.

De verhoogde belastingen worden ambtshalve ingekohierd in overeenstemming met de bepalingen uit artikel 7, §1 en §2 van de ordonnantie van 3 april 2014.

De belasting is verschuldigd voor het volledige jaar, te rekenen vanaf 1 januari. Er is geen vermindering voor een gedeeltelijk of tijdelijk gebruik van de ingenomen oppervlakte die toegestaan is of vastgesteld wordt, behalve in de gevallen bedoeld in artikel 4.3.

Gedeeltelijke vrijstelling

In geval van intrekking van de wegvergunning wegens een opeenstapeling van overtredingen uit artikel 2 en op het Algemeen Politiereglement kan de aanvrager geen aanspraak maken op een vrijstelling of een vermindering van de belasting.

Als die intrekking te wijten is aan een beslissing van de wegbeheerder die niet het gevolg is van gemeentelijke sancties of een strafrechtelijke vervolging kan de aanvrager aanspraak maken op een vermindering van de belasting naar rato van het aantal maanden van de werkzaamheden of van het terrasverbod dat werd uitgevaardigd door de wegbeheerder.

Als een onderneming meubilair of een terras wil plaatsen voor een periode van maximaal twee maanden per jaar in het kader van een precaire commerciële bezetting, dan wordt de belasting berekend naar rato van het aantal bezettingsdagen.

Deze belasting is niet van toepassing op de bezetting van de openbare weg bij verkoop in geval van beslaglegging of bij de openbare verkoop van meubelen om uit een onverdeeldheid te raken.

Als een onderneming waarvoor een belasting werd betaald overgenomen wordt, wordt geen nieuwe belasting geïnd voor het lopende jaar.

Aanplakking

De vergunning moet uitgehangen worden op een plaats die zichtbaar is voor de ambtenaren van het gemeentebestuur en voor elke gebruiker van de openbare ruimte zonder dat er een specifieke aanvraag gedaan moet worden.

Ambtenaar die de belasting vaststelt

Het college stelt de leden van het gemeentepersoneel aan, met uitzondering van de ontvanger, die bevoegd zijn om een controle of een onderzoek uit te voeren en om de nodige vaststellingen te doen in verband met de toepassing van het belastingreglement en de bepalingen uit artikels 6 en 7 van de ordonnantie van 3 april 2014.

De proces-verbalen die opgesteld worden door die personen gleden als bewijs tot het tegendeel is bewezen.

Invordering en geschillen

De belasting wordt ingevorderd door de gemeenteontvanger in overeenstemming met de bepalingen van de ordonnantie van 3 april 2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen.

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de ordonnantie van 3 april 2014, en voor alles wat niet geregeld zou worden door onderhavig reglement, zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis van het Wetboek der Inkomstenbelastingen en artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek, voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen, alsook de gewestelijke bepalingen die verwijzen naar het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen of alle gewestelijke bepalingen betreffende de lokale fiscaliteit van toepassing.

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet. De verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingplichtige.

De geschillen worden geregeld in overeenstemmingen met de bepalingen van het algemeen reglement op dit gebied.

Met betrekking tot materiële fouten die voortvloeien uit dubbel geboekte posten, rekenfouten, enzovoort die te wijten zijn aan de ambtenaren van het gemeentebestuur, kan de belastingplichtige een rechtzetting vragen zolang de gemeenterekening waarop de belasting betrekking heeft niet werd goedgekeurd door de hogere overheid.