Règlement-taxe sur les dispositifs publicitaires - Instauration

Artikel 1: Voorwerp

Er wordt, voor de dienstjaren 2025 tot 2027, een belasting geheven op de reclame-inrichtingen in de openbare ruimte of die vanuit de openbare ruimte zichtbaar zijn.

Artikel 2: Definities

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

  1. “openbare ruimte”:
    • 1° de openbare weg, met inbegrip van de rijbaan, de berm en de voetpaden, de middenberm, de naaste omgeving van de wegen, voetgangersbruggen en ondergrondse doorgangen voor voetgangers, wegen en erfdienstbaarheden en, over het algemeen, elke weg open voor openbaar verkeer, zelfs wanneer deze op privé-eigendom ligt op of het domein van een andere overheid;
    • 2° de openbare ruimten, aangelegd als aanhorigheden van de openbare weg en voornamelijk bestemd voor het parkeren van voertuigen, wandelplaatsen en markten, de andere inrichtingen en groene zones zoals pleinen, parken, openbare tuinen, gemeentelijk of gewestelijk, galerijen en doorgangen op private grond die toegankelijk zijn voor het publiek, en over het algemeen, elk deel van het grondgebied dat zich buiten de openbare weg bevindt en dat open is voor het personenverkeer;
    • 3° treinstations, metrostations, perrons en haltes, zowel ondergronds als in de open lucht;
  2. reclame: elk opschrift, elke vorm of elk beeld met als doel het al dan niet commerciële imago van goederen en diensten te bevorderen, het publiek te informeren of zijn aandacht te trekken, uitgezonderd de bewegwijzering voor wegen, plaatsen en gebouwen en diensten van algemeen nut;
  3. “reclame-inrichting”: elke drager of ruimte die wordt tot stand gebracht, ingericht of gebruikt om reclame te ontvangen, op welke manier dan ook;
  4. “tijdelijke reclame-inrichting”: elke reclame-inrichting die een louter occasioneel, evenementieel of voorbijgaand karakter heeft, met in begrip van inrichtingen die worden ingezet naar aanleiding van een werf voor werken, op of ter hoogte van de werf en waarvan de boodschap al dan niet betrekking heeft op de werf;
  5. “dynamische reclame-inrichting”: elk lichtgevende of verlichte reclame-inrichting ongeacht de gebruikte middelen (LED, LCD, OLED, PLASMA, enz.) die het afspelen van reclame mogelijk maakt;
  6. “uithangbord”: elke reclame-inrichting die een boodschap bevat die bedoeld is om het publiek tot een individu te maken en te informeren over de inrichting waarop het is aangebracht, met uitzondering van openbare inrichtingen en diensten;
  7. “reclamevoertuig”: alle soorten voertuigen, met inbegrip van aanhangwagens, die worden gebruikt om reclame in de openbare ruimte te verspreiden of zichtbaar te maken, met uitzonering van opschriften, vormen of afbeeldingen die betrekking hebben op de persoon die de eigenaar is van het voertuig of de gebruikelijke gebruiker ervan is;
  8. “reclamestand”: elke tijdelijke bezetting van een plaats in de openbare ruimte door installaties van welke aard ook, animaties of activiteiten met een reclamedoel zonder dat er verkoop is van diensten of goederen, met uitzondering van afwijkingen toegestaan door het college van burgemeester en schepenen voor maatschappelijke of liefdadigheidsinitiatieven.

Artikel 3: Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de exploitant van de reclame-inrichting.

Zijn hoofdelijk gehouden tot de betaling van de belasting: de titularis van een zakelijk recht op de reclame-inrichting of, desgevallend, op het gebouw waarop de reclame-inrichting aanwezig is, de installateur van de reclame-inrichting, de aankondiger en de natuurlijke persoon of rechtspersoon die voordeel heeft bij de reclame.

Artikel 4: Aanslagvoeten

§1. Het tarief van de belasting op reclame-inrichtingen bedraagt 600 EUR per jaar per vierkante meter. De jaarlijkse aanslagvoet, vastgesteld op 1 januari, wordt geïndexeerd met 2,5%. Het resultaat wordt afgerond naar de dichtstbijzijnde euro.

2025 2026 2027
600€ 615€ 630€

§2. Het tarief van de belasting op dynamische reclame-inrichtingen bedraagt 1.200 EUR per jaar per vierkante meter. De jaarlijkse aanslagvoet, vastgesteld op 1 januari, wordt geïndexeerd met 2,5%. Het resultaat wordt afgerond naar de dichtstbijzijnde euro.

2025 2026 2027
1.200€ 1.230€ 1.261€

§3. Het tarief van de belasting op tijdelijke reclame-inrichtingen bedraagt 50 EUR per maand per vierkante meter, berekend voor de duur van de inrichting, met een minimumperiode van één maand. De jaarlijkse aanslagvoet, vastgesteld op 1 januari, wordt geïndexeerd met 2,5%. Het resultaat wordt afgerond naar de dichtstbijzijnde euro.

2025 2026 2027
50€ 51€ 52€

§4. Het tarief van de belasting voor reclame-inrichtingen die uitsluitend bestemd zijn voor reclame met culturele, sociale, sportieve doeleinden, met inbegrip van reclame voor films, artistieke creaties en het ter kennis brengen van de organisatie van beurzen, congressen, salons of circussen, bedraagt 60 EUR per jaar per vierkante meter. De jaarlijkse aanslagvoet, vastgesteld op 1 januari, wordt geïndexeerd met 2,5%. Het resultaat wordt afgerond naar de dichtstbijzijnde euro.

2025 2026 2027
50€ 51€ 52€

Echter, wanneer meer dan 1/7 van de zichtbare reclameoppervlakte gebruikt wordt voor vermeldingen, namen of logo’s van commerciële aard, dan worden de bovengenoemde inrichtingen belast aan het tarief voorzien in §§1 en 2 van dit artikel, afhankelijk of de reclame-inrichting al dan niet dynamisch is.

§5. Het tarief van de belasting voor tijdelijke reclame-inrichtingen die uitsluitend bestemd zijn voor reclame met culturele, sociale, sportieve doeleinden, met inbegrip van reclame voor films, artistieke creaties en het ter kennis brengen van de organisatie van beurzen, congressen, salons of circussen, bedraagt 15 EUR per maand per vierkante meter. De jaarlijkse aanslagvoet, vastgesteld op 1 januari, wordt geïndexeerd met 2,5%. Het resultaat wordt afgerond naar de dichtstbijzijnde euro.

2025 2026 2027
15€ 16€ 17€

Echter, wanneer meer dan 1/7 van de zichtbare reclameoppervlakte gebruikt wordt voor vermeldingen, namen of logo’s van commerciële aard, dan worden de bovengenoemde inrichtingen belast aan het tarief voorzien in §3 van dit artikel.

§6. Het tarief van de belasting voor reclamevoertuigen bedraagt per voertuig 87 EUR per dag. De jaarlijkse aanslagvoet, vastgesteld op 1 januari, wordt geïndexeerd met 2,5%. Het resultaat wordt afgerond naar de dichtstbijzijnde euro.

2025 2026 2027
84€ 86€ 88€

§7. Het belastingtarief voor reclamestands bedraagt:

  • 580 EUR per dag voor een oppervlakte gelijk of kleiner dan 25 vierkante meter;
  • 1.160 EUR per dag voor een oppervlakte groter dan 25 vierkante meter en kleiner dan 50 vierkante meter;
  • 1.740 EUR per dag voor een oppervlakte groter dan 50 vierkante meter.

De jaarlijkse aanslagvoet, vastgesteld op 1 januari, wordt geïndexeerd met 2,5%. Het resultaat wordt afgerond naar de dichtstbijzijnde euro.

2025 2026 2027
580€ 595€ 610€
1.160€ 1.189€ 1.219€
1.740€ 1.784€ 1.829€

Artikel 5: Berekeningsmethode

§1. De belasting wordt berekend, per reclame-inrichting, door de aanslagvoet te vermenigvuldigen met de duur en de totale oppervlakte van de reclame-inrichting, met name de som van de oppervlakte van elk van haar vlakken.

§2. Voor de berekening van de duur:

  • de belasting waarvan de aanslagvoet wordt bedoeld in §§1, 2 en 4 van artikel 4 is verschuldigd voor het volledige begrotingsjaar (12 maanden), ongeacht de datum waarop de betrokken reclame-inrichting is gestart of geëindigd;
  • de belasting waarvan de aanslagvoet wordt bedoeld in §§ 3 en 5 van artikel 4 is verschuldigd voor een volledige maand, ongeacht de datum waarop de betrokken reclame-inrichting is gestart of geëindigd;
  • de belasting waarvan de aanslagvoet wordt bedoeld in §§ 6 en 7 van artikel 4 is verschuldigd voor een volledige dag, ongeacht de uren waarop de betrokken reclame-inrichting is gestart of geëindigd;

§3. Voor de berekening van de oppervlakte:

  • de aanslagvoet van een reclame-inrichting van 4 vierkante meter is verschuldigd per vierkante meter, waarbij elke fractie van een vierkante meter telt voor een volledige vierkante meter;
  • de aanslagvoet van een reclame-inrichting die kleiner is dan 4 vierkante meter is verschuldigd per 0,25 vierkante meter, waarbij elke fractie van een schijf telt voor een volledige schijf.

Artikel 6: Vrijstellingen

Zijn vrijgesteld van de belasting voorzien in dit reglement:

  1. de reclame-inrichtingen die uitsluitend bestemd zijn voor de promotie van initiatieven van openbaar nut of van evenementen van filantropische aard, met toestemming van het college van burgemeester en schepenen;
  2. de reclame-inrichtingen die uitsluitend bestemd zijn voor reclame voor evenementen die het voorwerp uitmaken van een partnerschapsovereenkomst gesloten door de gemeente Etterbeek;
  3. de reclame-inrichtingen die uitsluitend bestemd zijn voor reclame voor onderwijsinstellingen opgericht, gesubsidieerd of erkend door de bevoegde overheden en die aangebracht zijn op de betrokken instellingen of geplaatst zijn op hun terrein;
  4. de reclame-inrichtingen die geplaatst zijn op het gebouw of het goed waar het evenement of de betrokken activiteit plaatsvindt en die uitsluitend bestemd zijn voor reclame met culturele, sociale, sportieve doeleinden en vergelijkbare reclame met inbegrip van die voor films, artistieke creaties en het ter kennis brengen van de organisatie van beurzen, congressen, salons of circussen voor zover de oppervlakte gebruikt voor vermeldingen, namen of logo’s van commerciële aard niet meer dan 1/7e van de zichtbare reclame-oppervlakte bedraagt;
  5. de reclame-inrichtingen met een oppervlakte van maximum 0,50 vierkante meter, geplaatst op het gebouw of het goed waar het evenement of de betrokken activiteit plaatsvindt;
  6. inrichtingen van loutere vierkiezingsaard aangebracht op de daartoe voorziene plaatsen;
  7. uithangborden op het goed waar de betrokken activiteit plaatsvindt.

Artikel 7: Aangifte

§1. De gemeenteontvanger bezorgt de belastingplichtige een aangifteformulier dat hij, naar behoren ingevuld en ondertekend, moet terugsturen binnen een termijn van 30 dagen na ontvangst van het formulier, dat wordt geacht te zijn ontvangen op de derde werkdag volgend op de dag van verzending. Als er zich een wijziging voordoet in de belastbare elementen is de betrokkene verplicht zijn vorige aangifte te herroepen en ze door een nieuwe te vervangen binnen 30 dagen na de wijziging.

Belastingplichtigen die geen aangifteformulier hebben ontvangen, moeten de voor de aanslag noodzakelijke elementen ten laatste op 31 december van het aanslagjaar bij de gemeenteontvanger aangeven.

§2. Het niet doen van een aangifte binnen de voorgeschreven termijn of een onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte door de belastingplichtige heeft tot gevolg dat de belasting ambtshalve wordt ingekohierd op basis van de gegevens waarover de gemeente beschikt.

Alvorens tot ambtshalve belastingheffing over te gaan, stelt de gemeenteontvanger de belastingplichtige, bij aangetekende brief, in kennis van de redenen voor deze procedure, de elementen waarop de belasting wordt gebaseerd, de wijze waarop deze elementen worden bepaald en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen, te rekenen vanaf de derde werkdag die volgt op de verzending van de kennisgeving, om zijn opmerkingen schriftelijk mee te delen.

 De belastingplichtige moet de juistheid van de door hem aangehaalde elementen bewijzen.

De gemeenteontvanger gaat over tot ambtshalve heffing als de belastingplichtige na afloop van deze termijn geen opmerkingen heeft ingediend die de annulering van deze procedure rechtvaardigen.

De bedragen van de ambtshalve heffing worden als volgt verhoogd:

  • eerste ambtshalve heffing: 20% van het verschuldigde of geschatte recht;
  • tweede ambtshalve heffing: 50% van het verschuldigde of geraamde verschuldigde recht;
  • vanaf de derde ambtshalve heffing: 100% van het verschuldigde of geschatte recht.

Er wordt geen rekening gehouden met een ambtshalve heffing voor de berekening van de verhoging van de belasting als de belasting normaal is geheven in de drie aanslagjaren volgend op het aanslagjaar waarop de ambtshalve heffing betrekking heeft.

De belasting wordt contant geïnd, dat wil zeggen op het moment dat het document wordt uitgereikt. Het bewijs van de betaling wordt vastgesteld door overhandiging van een betalingsbewijs. Zo niet, dan wordt de belasting door middel van een kohier geïnd en is deze onmiddellijk invorderbaar. Geschillen in verband met de toepassing van dit reglement worden geregeld in overeenstemmingen met de bepalingen van het algemeen reglement op dit gebied.

Artikel 8: Inning

Deze belasting en eventuele verhoging ervan worden door middel van een kohier geïnd.

Artikel 9: Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2025 en blijft van toepassing tot 31 december 2027, onder voorbehoud van wijziging door een nieuwe beraadslaging van de gemeenteraad.

Thématique