Reglement van inwendige orde van de gemeenteraad

Inleiding:

Om elke vermeende discriminatie tussen vrouwen en mannen te vermijden en met het oog op de leesbaarheid van de tekst, moet het gebruik van mannelijke termen in dit reglement worden beschouwd als genderneutraal.

Hoofdstuk I. De vergaderingen

Afdeling 1. Oproepingen.
Artikel 1

De gemeenteraad komt minstens tien keer per jaar samen en komt bovendien samen als de aangelegenheden die tot zijn bevoegdheid horen dat vereisen.

Hij wordt bijeengeroepen door zijn voorzitter of, als hij wordt voorgezeten door de burgemeester, door het college van burgemeester en schepenen.

Als de gemeenteraad een voorzitter heeft verkozen, dan stelt die de agenda van de vergadering op. De agenda bevat in het bijzonder de punten die worden gecommuniceerd door het college en de interpellaties uit artikel 89bis van de Nieuwe Gemeenteraad die op wettige wijze werden ingediend.

Op vraag van een derde van de leden in functie moet de voorzitter van de gemeenteraad (of degene die hem vervangt) of het college van burgemeester en schepenen, naargelang het geval, de raad bijeenroepen op het door de leden gevraagde tijdstip en datum.

In dat geval bevat de agenda van de vergadering van de gemeenteraad als eerste de punten die werden aangehaald door de aanvragers van de vergadering.

Artikel 2

Behalve in dringende gevallen moet de oproeping minstens zeven vrije dagen voor de vergadering per brief, per drager aan huis, per fax of per e-mail worden verstuurd. Voor de toepassing van artikel 90, lid 3 van de Nieuwe Gemeentewet (hierna NGW) wordt de termijn teruggebracht tot twee vrije dagen.

Voor de berekening van de “vrije dagen” worden de dag van de vergadering en de dag van de oproeping niet meegerekend.

De oproeping vermeldt de agenda van zowel de openbare vergadering als de zitting achter gesloten deuren.

De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn.

De gemeenteraadsleden kunnen de beraadslagingsontwerpen met betrekking tot de punten van de agenda van de openbare zitting en hun bijlagen raadplegen op het platform BOS (of op elk ander platform ter vervanging van dat platform) zodra de agenda is verstuurd, met uitzondering van dringende punten.

Als een gemeenteraadslid daar voor de legislatuur per brief of via e-mail om vraagt, zullen de beraadslagingsontwerpen en, in de mate van het mogelijke, de bijlagen hem toch op papier worden bezorgd.

Wanneer de raad moet beraadslagen over de begroting, over een begrotingswijziging of over de rekeningen, wordt een exemplaar van die documenten en van het verslag uit artikel 96 van de NGW enkel aan de fractieleider van elke politieke fractie bezorgd. Als een ander gemeenteraadslid daar voor de legislatuur per brief of via e-mail om vraagt, zal hij een papieren exemplaar krijgen van de begroting, van de begrotingswijziging of van de rekeningen en van het verslag uit artikel 96 van de NGW.

Alle andere stukken worden ter plaatse ter inzage gelegd van de leden van de gemeenteraad zodra de agenda is verstuurd.

Inhoudsopgave

Afdeling 2. Het openbare karakter van de datum van de zitting.
Artikel 3

Het publiek wordt op de hoogte gebracht van de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de gemeenteraadszittingen door aanplakking in het gemeentehuis, binnen dezelfde termijnen als die vermeld in artikels 87, 96 en 97, derde lid van de NWG met betrekking tot de bijeenroeping van de gemeenteraad. Die informatie wordt ook gepubliceerd op de website van de gemeente.

De pers en belangstellende inwoners van de gemeente worden, op hun verzoek en binnen een nuttige termijn, op de hoogte gesteld van de agenda van de gemeenteraad.

Inhoudsopgave

Afdeling 3. Spoedeisende gevallen.
Artikel 4

Een punt dat niet op de agenda voorkomt, mag niet in bespreking worden gebracht, behalve in spoedeisende gevallen wanneer het geringste uitstel gevaar zou kunnen opleveren. 

Tot spoedbehandeling kan enkel worden besloten door ten minste twee derden van de aanwezige leden. De namen van die leden worden in de notulen vermeld.

Inhoudsopgave

Afdeling 4. Interpellaties en moties.
Artikel 5

De gemeenteraadsleden hebben het recht om het college van burgemeester en schepenen te interpelleren over de manier waarop het zijn bevoegdheden uitoefent. De interpellaties worden ingeschreven op de agenda en worden ingediend in overeenstemming met het volgende lid.

Elk voorstel dat niet op de agenda voorkomt, moet uiterlijk vijf vrije dagen voor de vergadering worden bezorgd aan de voorzitter van de gemeenteraad of aan degene die hem vervangt of, bij ontstentenis van een met toepassing van artikel 8bis van de Nieuwe Gemeentewet gekozen voorzitter van de raad, aan de burgemeester of aan degene die hem vervangt, via het Gemeentesecretariaat. Het moet vergezeld zijn van een verklarende nota of van elk document dat de raad kan voorlichten. Een lid van het college van burgemeester of schepenen kan geen gebruikmaken van deze mogelijkheid.

In overeenstemming met artikel 97, vierde lid van de NGW deelt de voorzitter van de raad of degene die hem vervangt, bijgestaan door de gemeentesecretaris of, bij ontstentenis van een met toepassing van artikel 8bis van de NWG gekozen voorzitter van de raad, de burgemeester of degene die hem vervangt, de aanvullende agendapunten onmiddellijk mee aan de leden van de raad.

Het is verboden om een interpellatie of een motie in te dienen minder dan drie maanden nadat de gemeenteraad een andere interpellatie of motie over hetzelfde onderwerp heeft behandeld.

De interpellaties en de antwoorden erop worden zo snel mogelijk en uiterlijk binnen een maand online geplaatst op de website van de gemeente.

Een punt wordt op de agenda ingeschreven op vraag van een adviesraad met betrekking tot de materie die tot zijn bevoegdheid behoort.

Inhoudsopgave

Afdeling 5. Openbaarheid van de zitting.
Artikel 6

De zittingen van de gemeenteraad zijn openbaar.

Onder voorbehoud van artikel 96 van de NGW kan de gemeenteraad, met een tweederdemeerderheid van de aanwezige leden, in het belang van de openbare orde en in geval van ernstige nadelen als gevolg van de openbaarheid, beslissen dat de vergadering niet openbaar is.

De vergadering van de gemeenteraad is niet openbaar wanneer het om personen gaat. Zodra een dergelijk punt wordt behandeld, beveelt de voorzitter onmiddellijk de behandeling in besloten vergadering.

Behalve in tuchtzaken kan de besloten vergadering slechts plaatsvinden na de openbare vergadering.

Wanneer tijdens de openbare vergadering blijkt dat de behandeling van een punt achter gesloten deuren moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering enkel met dit doel worden onderbroken.

Inhoudsopgave

Afdeling 6. Aanwezigheden.
Artikel 7

De raad mag geen beslissing nemen als de meerderheid van de leden in functie niet aanwezig is.

Als dertig minuten na het vastgestelde tijdstip voor de start van de vergadering onvoldoende leden aanwezig zijn om geldig te kunnen beraadslagen, laat de voorzitter overgaan tot een naamafroeping.

De gemeentesecretaris noteert de namen van de aanwezige leden en de naam van de afwezige en verontschuldigde leden in de notulen evenals de agendapunten die niet konden worden behandeld.

Als de raad twee keer werd bijeengeroepen zonder dat het vereiste aantal leden is opgedaagd, kan hij na een nieuwe en laatste oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen en beslissingen nemen over de onderwerpen die voor de derde keer op de agenda staan.

De tweede en derde oproeping moeten verlopen volgens de voorschriften van artikel 87 van de Nieuwe Gemeentewet en moeten vermelden of het een tweede of derde oproeping betreft. Bovendien moeten de bepalingen van de twee eerste leden van artikel 90 van de NWG in de derde oproeping woordelijk worden overgenomen.

Artikel 8

De procedure vermeld in artikel 7, lid 2 en 3 wordt ook toegepast als het wettelijke quorum niet meer wordt bereikt in de loop van de zitting.

Artikel 9

Het is de taak van de gemeentesecretaris om te noteren welke raadsleden aanwezig zijn op de gemeenteraadszittingen, wie binnenkomt tijdens de zitting en wie vervroegd de zitting verlaat.

Inhoudsopgave

Afdeling 7. Verloop van de debatten en ordehandhaving tijdens de zitting.
Artikel 10

De voorzitter van de raad of degene die hem vervangt zit de vergadering van de raad voor.

Wie voorzit opent en sluit de vergadering.

Als er voor de lopende legislatuur geen voorzitter van de raad gekozen is in toepassing van artikel 8bis, wordt de vergadering van de raad voorgezeten door de burgemeester of degene die hem vervangt.

Met uitzondering voor tuchtzaken, waarbij de gemeenteraad wordt voorgezeten door de burgemeester.

Artikel 11

De voorzitter vermeldt de verzoeken die tot de raad werden gericht en doet alle mededelingen die de raad aanbelangen.

De vergadering begint vervolgens met de behandeling van de punten die op de agenda staan en volgt daarbij de volgorde van de punten in de agenda, tenzij de raad er anders over beslist.

Artikel 12

Na voorstelling of toelichting van een agendapunt vraagt de voorzitter welke leden het woord wensen te nemen betreffende het voorstel.

De voorzitter geeft het woord volgens de volgorde van aanvraag, en in geval van gelijktijdige aanvraag, volgens de rangorde van de raadsleden.

Artikel 13

Niemand mag onderbroken worden wanneer hij aan het woord is, behalve voor een verwijzing naar het huishoudelijk reglement of voor een terugroeping tot de orde door de voorzitter of door degene die hem vervangt.

Wanneer een raadslid dat aan het woord werd gelaten afdwaalt van het onderwerp, kan de voorzitter hem terugbrengen tot dit onderwerp. Als het lid na een eerste verwittiging verder van het onderwerp blijft afdwalen, kan de voorzitter hem het woord ontnemen.

Elk lid dat in weerwil van de beslissing van de voorzitter tracht aan het woord te blijven, wordt geacht de orde te verstoren.

Dit geldt eveneens voor zij die het woord nemen zonder dit te hebben gevraagd en te hebben gekregen.

Elk scheldwoord, elke beledigende uitdrukking en elke persoonlijke aantijging wordt beschouwd als een verstoring van de orde.

Artikel 14

Tenzij voor het onderzoek van de begroting en behalve met toestemming van de voorzitter tijdens de zitting, zijn de tussenkomsten van de gemeenteraadsleden beperkt tot:

  • 5 minuten voor een tussenkomst bij een punt,
  • 10 minuten voor een mondelinge vraag,
  • 20 minuten voor een interpellatie.
Artikel 15

De voorzitter grijpt in:

- op preventieve wijze, door het woord te geven aan of te ontnemen van het gemeenteraadslid dat blijft afdwalen van het onderwerp of door te stemmen over de agendapunten;

- op repressieve wijze, door het gemeenteraadslid dat het rustige verloop van de vergadering verstoort het woord te ontnemen, door hem terug tot de orde te roepen, door de vergadering op te schorten of door ze op te heffen. Leden verstoren het rustig verloop van de gemeenteraadszitting wanneer zij:

  • het woord nemen zonder dat de voorzitter hen toestemming heeft gegeven;
  • het woord houden terwijl de voorzitter het hen ontnomen heeft;
  • een ander lid van de raad onderbreken terwijl dit het woord heeft.

Elk gemeenteraadslid dat tot terug tot de orde werd geroepen mag zich rechtvaardigen, waarna de voorzitter beslist of de terechtwijzing al dan niet wordt ingetrokken.

Tot slot mag de voorzitter ook het raadslid uit de zitting laten verwijderen dat op welke manier dan ook aanzet tot tumult en/of de openbare orde ernstig verstoort.

Artikel 16

Wanneer een raadslid beweringen wil rechtzetten, kan de voorzitter hem het woord niet weigeren.

Artikel 17

Na een waarschuwing kan de voorzitter iedereen die geen deel uitmaakt van de gemeenteraad en openlijk tekenen van goedkeuring of afkeuring laat blijken of die aanzet tot enige vorm van tumult onmiddellijk laten verwijderen uit de raadzaal.

Hij kan bovendien een proces-verbaal laten opstellen tegen de overtreder en hem naar de politierechtbank verwijzen.

Artikel 18

Geen enkel gemeenteraadslid mag meer dan twee keer het woord nemen over hetzelfde onderwerp tenzij:

  1. de voorzitter er anders over beslist;
  2. de vergadering, geraadpleegd door de voorzitter, er anders over beslist na een stemming die werd aangevraagd door een raadslid.
Artikel 19

Wanneer de vergadering zo rumoerig wordt dat het normale verloop van de discussies in het gedrang komt, waarschuwt de voorzitter dat hij, wanneer het tumult aanhoudt, de zitting zal schorsen of sluiten.

Als het tumult desondanks toch aanhoudt, schorst of sluit hij de zitting en, in dat geval, moeten de gemeenteraadsleden de zaal onmiddellijk verlaten.

Deze schorsing of sluiting wordt vermeld in de notulen.

Artikel 20

Op verzoek van een raadslid kan de voorzitter voor een bepaalde tijd een schorsing van de zitting toestaan. Deze mag niet langer duren dan een halfuur.

Als de voorzitter weigert om de schorsing van de zitting toe te staan, mag het verzoekende lid vragen aan de raad om zich, bij gewone meerderheid, uit te spreken over zijn verzoek.

Artikel 21

Wanneer de rekeningen van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn worden onderzocht door de gemeenteraad, stelt de voorzitter van raad voor maatschappelijk welzijn, ongeacht of hij gemeenteraadslid is, deze voor en beantwoordt hij de vragen.

Inhoudsopgave

Afdeling 8. Stemmingen van de gemeenteraad  
Artikel 22

Voor elke stemming omschrijft de voorzitter het onderwerp waarover de vergadering zich moet uitspreken.

De beslissingen worden bij absolute meerderheid van stemmen genomen, zonder rekening te houden met onthoudingen. Bij staking van stemmen wordt het voorstel verworpen.

Artikel 23

De raadsleden stemmen bij geheime stemming en bij absolute meerderheid van stemmen over voordrachten van kandidaten, benoemingen tot functies, indisponibilitieitsstellingen, preventieve schorsingen in het belang van de dienst en tuchtstraffen.

De stemming verloopt hardop voor alle andere punten die onderzocht worden, zowel in openbare zitting als in zitting achter gesloten deuren.

Bij mondelinge stemming gebeurt die door ja, neen of onthouding, in alfabetische volgorde van de leden. Op elke zitting wordt er begonnen bij het lid dat door loting werd aangeduid.

De voorzitter stemt als laatste als hij lid is van de raad.

De leden die zich onthouden kunnen de reden van hun onthouding te kennen geven. Op hun verzoek worden deze redenen opgenomen in de notulen.

De voorzitter maakt het resultaat van de stemming bekend.

Als de stemming openbaar is, vermelden de notulen van de vergadering van de gemeenteraad voor elk raadslid of het voor het voorstel heeft gestemd, tegen het voorstel heeft gestemd of zich onthouden heeft.

Artikel 24

Voor elke benoeming met meerdere kandidaten, voor elke preventieve schorsing in het belang van de dienst en voor tuchtstraffen vindt een afzonderlijke en geheime stemming plaats.

Bij geheime stemming stemmen de leden ja, nee of onthouding door op het daartoe voorziene stembiljet het juiste vakje aan te kruisen.

Als er meerdere kandidaten zijn voor eenzelfde functie, wordt het stembiljet zo opgesteld dat de raadsleden de mogelijkheid hebben om ofwel een positieve stem te geven voor een van de kandidaten, ofwel een negatieve stem voor het geheel, ofwel zich kunnen onthouden voor het geheel.

Voor de stemming en de telling van de stemmen is het bureau samengesteld uit de voorzitter, de gemeentesecretaris en de twee leden die aan hun zijde zetelen.

Het is elk raadslid toegelaten om de regelmatigheid van de telling na te gaan.

Artikel 25

Als bij een benoeming of voordracht van kandidaten de vereiste meerderheid niet wordt behaald bij een eerste stemronde, wordt overgegaan tot een nieuwe stemming over de kandidaten die de meeste stemmen kregen.

Daarvoor maakt de voorzitter een lijst op met twee keer zoveel namen als er benoemingen of voordrachten moeten plaatsvinden.

Als bij de eerste stemming twee of meerdere kandidaten hetzelfde aantal stemmen hebben behaald, komt (komen) enkel de oudste(n) tussen hen in aanmerking voor de herstemming. Bij herstemming vindt de benoeming of de voordracht plaats bij gewone meerderheid van stemmen. In geval van staking van stemmen na herstemming krijgt de oudste kandidaat de voorkeur.

Artikel 26

Alvorens tot de telling van de stemmen over te gaan, wordt het aantal stembiljetten geteld.

Als het aantal stembiljetten niet overeenstemt met het aantal raadsleden dat heeft deelgenomen aan de stemming, worden de stembiljetten vernietigd en worden de raadsleden uitgenodigd om opnieuw te stemmen.

Artikel 27

De amendementen worden vóór de hoofdvraag gestemd en de subamendementen vóór de amendementen.

Artikel 28

Als de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn geen lid is van de gemeenteraad, zetelt hij erin met raadgevende stem.

In afwijking van het eerste lid zetelt de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn die geen lid is van de gemeenteraad niet wanneer de zitting achter gesloten deuren werd uitgesproken op grond van artikel 94 van de NGW.

Artikel 29

Tijdens virtuele zittingen verlopen de stemmingen volgens de bepalingen uit artikel 100bis van de NGW. Het college van burgemeester en schepenen kan andere voorwaarden voor de geheime stemming toelaten.

Inhoudsopgave

Afdeling 9. Presentiegeld.
Artikel 30

Voor elke vergadering van de raad waarop zij aanwezig zijn ontvangen de leden presentiegeld, met uitzondering van de burgemeester, de schepenen en de OCMW-voorzitter.

De voorzitter van de gemeenteraad of degene die hem vervangt, met uitzondering van de burgemeester of zijn vervanger, ontvangt dubbel presentiegeld voor elke vergadering van de gemeenteraad die hij voorzit.

Inhoudsopgave

Afdeling 10. Notulen.
Artikel 31

De notulen van de zitting zijn niet analytisch.

Op verzoek van een raadslid kan echter akte worden genomen van een specifiek element.

De notulen vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat werd gegeven aan alle punten waarover de gemeenteraad geen beslissing heeft genomen. Bovendien worden alle genomen beslissingen er duidelijk in vermeld.

Het ontwerp van de notulen wordt ter beschikking gesteld van de raadsleden op het platform BOS (of op elk ander platform ter vervanging van dat platform) en op het Gemeentesecretariaat, op afspraak tijdens de normale kantooruren op werkdagen van maandag tot en met vrijdag en op de dag van de gemeenteraad tot het uur van de zitting.

Tenzij een gemeenteraadslid dat vraagt worden de notulen van de vorige vergadering niet voorgelezen bij de opening van de vergaderingen van de gemeenteraad.

Elk lid heeft het recht om tijdens de zitting bezwaren te uiten tegen het opstellen van de notulen.

Worden de bezwaren gegrond bevonden, dan is de gemeentesecretaris verplicht om tijdens de vergadering of ten laatste in de eerstvolgende vergadering een nieuwe versie voor te leggen die overeenkomt met de beslissing van de raad.

Worden er geen bezwaren geuit tijdens de zitting, dan worden de notulen goedgekeurd.

De overgeschreven notulen worden ondertekend door de burgemeester of degene die hem vervangt en de gemeentesecretaris.

De notulen van de gemeenteraad moeten worden ondertekend binnen de maand na de goedkeuring door de gemeenteraad.

Bovendien zijn de goedgekeurde notulen elektronisch raadpleegbaar.

Inhoudsopgave

Hoofdstuk II. Gemeenteraadsleden

Afdeling 1. Inzagerecht en informatierecht
Artikel 32

De gemeentesecretaris of de door hem aangesteld ambtenaren bezorgen de raadsleden die daarom vragen technische informatie over de documenten van dossiers die op de agenda van de gemeenteraad staan. De aanvragen dienen schriftelijk aan de gemeentesecretaris te worden gericht met een kopie voor de betrokken dienst.

Artikel 33

Het inzagerecht strekt zich uit tot alle documenten van gemeentelijk belang die zich bij het gemeentebestuur bevinden, met uitzondering van de persoonlijke aantekeningen van ambtenaren, schepenen en de burgemeester, die betrekking hebben op punten die nog uitgewerkt worden of nog ter onderzoek moeten worden voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen.

De aanvragen dienen schriftelijk aan de gemeentesecretaris te worden gericht met een kopie voor de betrokken dienst.

Er wordt binnen een maand antwoord gegeven.

Inhoudsopgave

Afdeling 2. Bezoeken aan de gemeentelijke instellingen en diensten.
Artikel 34

Gemeenteraadsleden die de gemeentelijke instellingen en diensten willen bezoeken moeten dit schriftelijk aanvragen bij de gemeentesecretaris. Die geeft binnen een termijn van maximaal een maand (behalve tijdens vakantieperiodes) gevolg aan de aanvraag van het gemeenteraadslid, rekening houdend met de imperatieven van de dienst. Bij het bezoek aan de gemeentelijke instellingen en diensten zal het gemeenteraadslid worden vergezeld door een ambtenaar die door de gemeentesecretaris werd aangesteld.

Als het betrokken gemeenteraadslid van mening is dat de beslissing ongegrond is, beschikt hij vanaf de ontvangst van de beslissing over een termijn van veertien dagen om een beroep in te stellen bij het college van burgemeester en schepenen.

Inhoudsopgave

Afdeling 3. Schriftelijke en mondelinge vragen.
Artikel 35

De gemeenteraadsleden hebben het recht om mondelinge en schriftelijke vragen te stellen aan het college van burgemeester en schepenen. Die vragen moeten niet op de agenda van de raad worden gezet. Ze geven geen aanleiding tot beraadslagingen of tussenkomsten van andere raadsleden.

De schriftelijke vragen voor het college van burgemeester en schepenen moeten per brief, per fax, via e-mail of door neerlegging aan het gemeentesecretariaat worden gericht. Ze kunnen op elk moment worden bezorgd. Ze worden binnen de maand na ontvangst beantwoord. Als er geen antwoord komt binnen een maand, zal de schriftelijke vraag worden beantwoord tijdens de volgende zitting van de gemeenteraad.

Mondelinge vragen moeten uiterlijk twee werkdagen voor de datum van de vergadering van de gemeenteraad worden meegedeeld. Mondelinge vragen die aan het college van burgemeester en schepenen worden gesteld tijdens de gemeenteraadszitting of in de commissies worden door de gemeentesecretaris of door de secretaris van elke commissie genoteerd.

Als een vraag niet tijdig kon worden gesteld omdat het een actuele vraag betreft die een dringend antwoord vereist, kan deze ten laatste ’s middags op de dag van de gemeenteraadszitting worden ingediend.

Onder “werkdagen” verstaat men de dagen van maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van feestdagen.

De schriftelijke en mondelinge vragen waarvan sprake in de eerste paragraaf en de antwoorden erop worden online geplaatst op de website van de gemeente.

Inhoudsopgave

Afdeling 4. Handicap.
Artikel 36

Het gemeenteraadslid dat wegens een handicap niet zelfstandig zijn mandaat kan vervullen, kan zich voor de uitoefening van dat mandaat laten bijstaan door een vertrouwenspersoon, gekozen uit personen die de hoedanigheid van kiezer hebben in een Belgische gemeente en die geen lid is van het gemeentepersoneel, noch van het personeel van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van de betrokken gemeente. De vertrouwenspersoon mag zich niet bevinden in een toestand bedoeld in artikel 71 van de NGW.

Voor de toepassing van paragraaf 1 wordt beschouwd als gemeenteraadslid dat wegens een handicap niet zelfstandig zijn mandaat kan vervullen het gemeenteraadslid dat persoonlijke bijstand nodig heeft voor de uitoefening van zijn mandaat wegens een zintuiglijke handicap, spraakmoeilijkheden of een motorische handicap waardoor hij grote moeilijkheden heeft om met de documenten om te gaan.

Het bewijs dat het gemeenteraadslid voldoet aan de bovengenoemde criteria wordt geleverd door een getuigschrift van een arts.

Bij het verlenen van de bijstand heeft de vertrouwenspersoon dezelfde verplichtingen als het gemeenteraadslid en beschikt het over dezelfde middelen als het raadslid, met inbegrip van de ontvangst van presentiegeld. De vertrouwenspersoon is echter niet gehouden tot de eedaflegging zoals bedoeld in artikel 80.

Als de vertrouwenspersoon een specifiek opgeleid persoon is en optreedt in professionele hoedanigheid, zal de gemeenteraad de vergoeding van de vertrouwenspersoon ten laste nemen na aftrek van de eventuele tussenkomsten van andere overheden in het kader van bijstand aan personen met een handicap.

Inhoudsopgave

Afdeling 5. Sjerp.
Artikel 37

Tijdens plechtigheden of officiële evenementen die plaatsvinden op het grondgebied van de gemeente kunnen de gemeenteraadsleden de sjerp met de kleuren van de gemeente (blauw/wit) dragen. Deze sjerp wordt als schouderband gedragen op de rechterschouder, met de knoop op de linkerheup.

Inhoudsopgave

Afdeling 6. Transparantie en cumulatie.
Artikel 38

De wetgeving inzake transparantie en cumulatie is van toepassing op de gemeenteraadsleden.

In de mate van het mogelijk zorgt het Gemeentesecretariaat ervoor dat de mandatarissen tijdig worden geïnformeerd.

Inhoudsopgave

Hoofdstuk III. Rechten van de burgers

Afdeling 1. Burgerinterpellatie.
Artikel 39

Voor de inwoners wordt een interpellatietijd van een kwartier voorzien aan het begin van elke gemeenteraadszitting. Elke interpellant heeft recht op maximaal 5 minuten.

Artikel 40

Personen die in de gemeente wonen en ten minste 16 jaar oud zijn mogen bij de gemeenteraad een aanvraag tot interpellatie indienen ter attentie van het college.

Het interpellatierecht zoals beschreven in dit reglement geldt niet voor de gemeenteraadsleden.

Deze interpellatie moet schriftelijk worden opgemaakt en door minstens 20 personen worden ondertekend die minstens 16 jaar oud zijn en in de gemeente wonen. Ze vermeldt de naam van de interpellant en, indien van toepassing, van de groep die hij vertegenwoordigt en een korte samenvatting van zijn uiteenzetting. Iedereen mag maximaal één interpellatie per trimester indienen.

Tijdens de drie maanden voorafgaand aan de gemeenteraadsverkiezingen mogen de kandidaten voor deze verkiezingen geen interpellatie indienen.

Artikel 41

De interpellatie door inwoners moet betrekking hebben op een onderwerp van gemeentelijk belang. Ze mag niet uitsluitend een privébelang hebben of uitsluitend betrekking hebben op één persoon en moet in het Frans of in het Nederlands zijn opgesteld.

De volgende interpellaties zijn niet ontvankelijk: interpellaties over zaken die achter gesloten deuren moeten worden behandeld, die al op de agenda van de gemeenteraad staan, die al het voorwerp hebben uitgemaakt van een interpellatie tijdens de laatste drie maanden, die fundamentele rechten en vrijheden niet respecteren of die een racistisch of xenofoob karakter hebben of die onwettig zouden zijn. 

Artikel 42

De aanvraag tot interpellatie door inwoners moet ten laatste vijf vrije dagen voor de gemeenteraadszitting worden ingediend. Ze moet gericht zijn aan de burgemeester of degene die hem vervangt en aan het Gemeentesecretariaat worden overhandigd.

Artikel 43

Nadat de aanvraag tot interpellatie ontvankelijk verklaard wordt, zal de voorzitter van de raad of degene die hem vervangt, of, bij ontstentenis van een raadsvoorzitter verkozen bij toepassing van artikel 8bis van de NWG, het college, de interpellatie door inwoners op de agenda van de volgende zitting zetten in chronologische volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat er maximaal drie burgerinterpellaties mogen worden ingeschreven op de agenda van dezelfde zitting. Interpellaties die niet op de agenda werden gezet omdat het maximumaantal interpellaties werd overschreden, mogen later opnieuw worden voorgelegd.

Als het tussen het indienen van de interpellatie en de zitting van de raad niet mogelijk is om het college van burgemeester en schepenen bijeen te brengen, wordt de interpellatie uitgesteld tot de volgende zitting van de raad.

Artikel 44

De lijst van de interpellatieaanvragen door inwoners wordt aan de leden van de gemeenteraad meegedeeld vóór elke gemeenteraadszitting, in overeenstemming met de oproepingsregels.

Artikel 45

De burgemeester of het collegelid dat bevoegd is voor de materie waartoe het punt in kwestie behoort antwoordt tijdens de zitting op de interpellatie.

Artikel 46

Wanneer de interpellant zijn aanvraag tot interpellatie aan het Gemeentesecretariaat bezorgt, zal hij ter informatie een document ontvangen met het huishoudelijk reglement van de raad.

Inhoudsopgave

Afdeling 2. Recht op burgerinitiatief.
Artikel 47

Elke inwoner van de gemeente heeft het recht om een punt ter debat en ter stemming voor te leggen aan de gemeenteraad.

Onder “inwoner van de gemeente” verstaat men:

Elke natuurlijke persoon van minstens 16 jaar oud die is ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente.

Een inwoner kan slechts één burgerinitiatief per semester indienen.

Tijdens de twaalf maanden die voorafgaan aan de gemeenteraadsverkiezingen mag geen enkel burgerinitiatief worden ingediend.

Gemeenteraadsleden beschikken niet over dit initiatiefrecht.

Artikel 48

Het burgerinitiatief moet gericht zijn aan de burgemeester of degene die hem vervangt en aan het Gemeentesecretariaat worden overhandigd.

Om ontvankelijk te zijn, moet het ontwerp van het burgerinitiatief voldoen aan de volgende voorwaarden:

  1. Opgesteld zijn in het Frans of in het Nederlands.
  2. De handtekeningen verzameld hebben van minstens 750 burgers ouder dan 16 jaar die zijn ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente met vermelding van naam, voornaam, geboortedatum en adres.
  3. Vergezeld zijn van een toelichtende nota of van elk ander document dat de gemeenteraad meer duidelijkheid geeft.
  4. Betrekking hebben op:

    a) een onderwerp dat valt onder de beslissingsbevoegdheid van het college van burgemeester en schepenen of van de gemeenteraad;

    b) een onderwerp dat valt onder de adviesbevoegdheid van het college van burgemeester en schepenen of van de gemeenteraad voor zover die bevoegdheid een onderwerp heeft dat betrekking heeft op het gemeentelijke grondgebied.

  5. Geen bijzonder(e) belang (of belangen) bevorderen.
  6. Geen betrekking hebben op een persoonlijke kwestie.
  7. Niet in strijd zijn met de fundamentele vrijheden en rechten en geen discriminerend, racistisch, seksistisch of xenofoob karakter hebben of onwettig zijn.
Artikel 49

Nadat het college van burgemeester en schepenen de vraag ontvankelijk heeft verklaard, zet het het burgerinitiatief op de agenda van de eerste gemeenteraadszitting die plaatsvindt na de 30e kalenderdag volgend op zijn beslissing.

Als het college van burgemeester en schepenen oordeelt dat het initiatief niet-ontvankelijk is, moet het zijn beslissing speciaal motiveren.

Het ontwerp van het burgerinitiatief dat als dusdanig op de agenda wordt gezet wordt voor elke zitting aan de leden van de gemeenteraad meegedeeld, vergezeld van een verslag waarin wordt verduidelijkt of er al dan niet een gevolg is voor de begroting.

Per gemeenteraadszitting mag slechts een punt op basis van artikel 47 op de agenda staan. Dat punt wordt ingeschreven in chronologische volgorde van ontvangst van de aanvragen.

Artikel 50

De burger die het initiatief steunt stelt het voor aan de gemeenteraad. Hij beschikt daarvoor over maximaal 15 minuten.

De leden van de gemeenteraad gaan na een debat van maximaal één uur over tot een stemming voor of tegen het project of voor uitstel van het project. In geval van uitstel of positieve stemming kan de gemeenteraad of het college van burgemeester en schepenen ook een tegenvoorstel voorleggen binnen een termijn van maximaal een jaar.

In voorkomend geval wordt dat voorstel ter stemming voorgelegd aan zowel de gemeenteraad als aan de ondertekenaars van het burgerinitiatief.

Artikel 51

Als de gemeenteraad tegen het project stemt dat gesteund wordt door het burgerinitiatief, neemt hij vervolgens een beslissing over de noodzaak om al dan niet een burgerraadpleging te organiseren over de problematiek in kwestie.

In geval van een ongunstige stemming moet de gemeenteraad de redenen motiveren van zijn beslissing om het project dat gesteund wordt door het burgerinitiatief niet in aanmerking te nemen.

Artikel 52

Als de gemeenteraad voor een tegenvoorstel stemt dat het oorspronkelijke ontwerp dat gesteund wordt door de ondertekenaars van het burgerinitiatief wijzigt, dan worden die laatsten opgeroepen binnen een maand na de stemming van de gemeenteraad zodat zij zich voor of tegen het tegenvoorstel kunnen uitspreken dat door de gemeenteraad werd goedgekeurd.

Er is een quorum van 25 procent aanwezige ondertekenaars van het burgerinitiatief vereist en volmachten zijn daarbij niet toegelaten.

Als de aanwezige ondertekenaars voor het tegenvoorstel van de gemeenteraad stemmen, wordt dat tegenvoorstel definitief goedgekeurd. 

Als de aanwezige ondertekenaars tegen het tegenvoorstel van de gemeenteraad stemmen of als er eenzelfde aantal stemmen voor en tegen het tegenvoorstel is, moet de gemeenteraad tijdens zijn volgende zitting een beslissing nemen over de noodzaak om al dan niet een burgerraadpleging te organiseren over de problematiek in kwestie.

Artikel 53

Naar aanleiding van de goedkeuring van het project dat voortkomt uit het recht op burgerinitiatief zal het college in voorkomend geval een begrotingswijziging voorstellen aan de raad en dat in naleving van de geldende wettelijke bepalingen.

Als de middelen die nodig zijn voor de goede uitvoering van het burgerinitiatief niet beschikbaar zijn in de begroting van het lopende jaar, dan worden die ingeschreven in de begroting van het jaar dat volgt.

Inhoudsopgave

Hoofdstuk IV. Commissies  

Artikel 54

De raad richt in zijn midden commissies op waarvan hij het aantal en de bevoegdheden bepaalt en waarvan hij de leden aanstelt.

Artikel 55

De commissies worden elk voorgezeten door het bevoegde lid van het college van burgemeester en schepenen, tenzij het college daar anders over beslist.

De voorzitter, alsook de andere leden van de commissies, worden benoemd door de gemeenteraad, met dien verstande dat:

  1. commissie per commissie, de mandaten van de leden van deze commissies evenredig verdeeld worden, bij toepassing van het systeem D’Hondt, over de fracties waaruit de gemeenteraad is samengesteld;
  2. beschouwd worden een fractie te vormen, de gemeenteraadsleden die op dezelfde lijst verkozen zijn of die verkozen zijn op lijsten die onderling verenigd zijn om een fractie te vormen;
  3. commissie per commissie, elke fractie minstens recht heeft op één mandaat;
  4. elk lid van het college van rechtswege lid is van de commissie voor zijn bevoegdheden; deze laatste zal de commissie voorzitten bij ontstentenis van de voorzitter;
  5. met het oog op de benoeming door de gemeenteraad van de voorzitter van elke commissie, de fracties elk hun kandidaat of kandidaten voorstellen; dat als zij over het voorzitterschap van verschillende commissies beschikken, ze vrij zijn om één kandidaat voor te stellen voor alle commissies of een kandidaat per commissie;
  6. met het oog op de benoeming van de leden van elke commissie door de gemeenteraad, de fracties elk hun kandidaten voorstellen, commissie per commissie; het aantal kandidaten dat elke fractie voorstelt overeenkomt met de mandaten waarop ze recht heeft;
  7. de voordrachtakten moeten worden neergelegd in de handen van de raadsvoorzitter of degene die hem vervangt, ten laatste drie dagen vóór de vergadering waarvan de agenda de benoeming van de leden en de voorzitters van de commissies vermeldt.
Artikel 56

Het secretariaat van de commissies wordt uitgevoerd door de gemeentesecretaris of door een door hem afgevaardigde ambtenaar.

Artikel 57

Het college van burgemeester en schepenen bepaalt de agenda, de datum en het tijdstip van de commissies. Als het college van burgemeester en schepenen akkoord gaat, mag de voorzitter een punt toevoegen aan de agenda.

De commissies vergaderen, na oproeping door hun voorzitter, telkens als er hen een voorstel ter advies wordt voorgelegd door de gemeenteraad of door het college van burgemeester en schepenen.

Er wordt minstens één keer per jaar een vergadering van de verenigde commissie van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn gehouden.

Artikel 58

Voorafgaand aan elke commissie ontmoet de voorzitter van de commissie de ambtenaar of de ambtenaren die belast is/zijn met de dossiers die op de agenda van de commissie staan. Het staat hem ook vrij om contact op te nemen met de bevoegde schepen.

Als de voorzitter moeilijkheden ondervindt bij de uitoefening van zijn opdracht, wendt hij zich tot de vergadering van de fractieleiders.

Artikel 59

De commissies brengen hun advies uit, ongeacht het aantal aanwezige leden, bij absolute meerderheid van stemmen. De raadsleden kunnen, zonder stemgerechtigd te zijn, de vergaderingen bijwonen van commissies waarvan zij geen lid zijn.

Artikel 60

De vergaderingen van de commissies zijn niet openbaar. Het feit dat ze niet openbaar zijn belet hen niet om deskundigen en belanghebbenden te horen.

Artikel 61

De raadsleden ontvangen presentiegeld voor hun aanwezigheid op de vergaderingen van de commissies waarvan zij lid zijn, met uitzondering van de burgemeester en de schepenen.

De voorzitter van een commissie ontvangt dubbel presentiegeld (presentiegeld voor zijn voorbereidingswerk en presentiegeld voor zijn aanwezigheid op de commissie).

Inhoudsopgave

Hoofdstuk V. Huishoudelijk reglement – Informatie

Artikel 62 

Alle belanghebbenden kunnen dit document op aanvraag raadplegen. Het reglement is ook beschikbaar op de website van de gemeente.

Thématique